Bij Feniks werk je met een leer- en een werkboek. In het leerboek begint elk hoofdstuk met een oriëntatie-paragraaf. Je maakt hierin kennis met het tijdvak. Aan het begin van elke paragraaf vind je de leerdoelen. Dit zijn de vragen waar de paragraaf antwoord op geeft. In elke paragraaf staan tekst- en beeldbronnen. De 'gewone' tekst is de tekst die je moet leren. Sommige paragrafen hebben een kadertekst over historische vaardigheden of staatsinrichting. Met de tijdbalk kun je je oriënteren in de tijd. De paragraaf Wereldgeschiedenis gaat over een ander deel van de wereld, in de tijd waar het hoofdstuk over gaat. In de Afsluiting staan alle belangrijke gebeurtenissen, begrippen en kenmerkende aspecten van het hoofdstuk. Na de afsluiting volgt nog een paragraaf met keuzestof.